Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6025

Datum uitspraak2008-11-21
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers256909 / KG ZA 08-1069
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Strafrechtelijke ontruiming op grond van artikel 429 sexies Sr. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een redelijk vermoeden van overtreding van artikel 429 sexies Sr aanwezig is. De Staat der Nederlanden is in beginsel gerechtigd tot strafrechtelijke ontruiming over te gaan (artikel 124 RO). Vormt de strafrechtelijke ontruiming een inbreuk op het huisrecht, artikel 8 EVRM en artikel 12 Grondwet? De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 256909 / KG ZA 08-1069 Vonnis in kort geding van 21 november 2008 in de zaak van [eiseres], verblijvende te Soest, eiseres, advocaat mr. M.A.R. Schuckink Kool, tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon STAAT DER NEDERLANDEN, zetelend te ‘s-Gravenhage, gedaagde, advocaat mr. J. Bijlsma. Partijen zullen hierna [eiseres] en de Staat genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding d.d. 29 oktober 2008; - de mondelinge behandeling; - de pleitnota van [eiseres]; - de pleitnota van Staat. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 1.3. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op vrijdag 21 november 2008 vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking. 2. De feiten 2.1. [eiseres] heeft op of omstreeks 16 oktober 2008 samen met anderen het pand staande en gelegen aan de Soesterbergsestraat 158 te Soest (hierna: het pand) gekraakt. 2.2. Van 1957 tot en met juli 2008 was het pand in eigendom van de Stichting Nederlandse Export Combinatie (hierna: NEC). 2.3. Sinds 1 augustus 2008 is de besloten vennootschap Adroge Beheer B.V. de eigenaar van het pand. Adroge Beheer B.V. is voornemens het pand aan de besloten vennootschap The One B.V. te verhuren als kantoorruimte. 2.4. Het Openbaar Ministerie (verder te noemen OM) heeft aangekondigd de gekraakte ruimte te zullen ontruimen wegens overtreding van artikel 429 sexies Sr. 3. Het geschil 3.1. [eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Staat, en via haar de Officier van Justitie te Utrecht te verbieden strafrechtelijke dwangmiddelen, waaronder aanhouding van [eiseres] toe te passen, voorzover deze voortvloeien uit verdenking van [eiseres] van overtreding van artikel 138 dan wel 429 sexies Sr. en/of te verbieden anderszins op strafrechtelijke gronden tot feitelijke ontruiming van het pand aan de Soesterbergsestraat 158 te Soest over te gaan of te doen gaan, met veroordeling van de Staat in de kosten van deze procedure. 3.2. De Staat voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan aan artikel 2 Politiewet en artikel 124 RO de bevoegdheid van het OM tot strafrechtelijke ontruiming worden ontleend indien sprake is van een redelijk vermoeden van overtreding van artikel 429 sexies Sr. Die bevoegdheid strekt ertoe een einde te maken aan het vermoedelijk begane strafbare feit van artikel 429 sexies Sr en daarmee aan een inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar. Het is derhalve in de eerste plaats de vraag of het aannemelijk is dat het OM met het oog op de strafrechtelijke ontruiming een redelijk vermoeden kan hebben van overtreding van artikel 429 sexies Sr. 4.2. Het pand aan de Soesterbergsestraat 158 te Soest is op 16 oktober 2008 gekraakt. Uit de door de Staat overgelegde producties blijkt dat op het moment van de kraakdatum van een feitelijk gebruik in strikte zin van het pand geen sprake (meer) was, maar dat tot en met juni 2008 er administratieve werkzaamheden voor NEC in het pand werden verricht en dat het pand tot en met juli 2008 als opslag werd gebruikt voor het archief van NEC. 4.3. De heer [X], voormalig directeur van NEC, heeft bij de politie het volgende, voor zover van belang, verklaard: “Vanaf maart 2007 tot juni 2008 heb ik voor de stichting werkzaamheden afgerond. Ik moest de administratie afhandelen. Omdat de papieren administratie in het pand Soesterbergsestraat 158 aanwezig was, werkte ik minimaal 2 en vaak ook 3 dagen per week in het bedoelde pand. Ik moest namelijk de papieren stukken afhandelen. Daarnaast was ik ook zo’n 2 avonden per week in het pand aanwezig voor bovengenoemde werkzaamheden. Ik deed deze werkzaamheden grotendeels van de tijd alleen in het pand.”[…] (productie 8 aan de zijde van de Staat) 4.4. De heer [Y], de terreinbeheerder van NEC, heeft bij de politie het volgende, voor zover van belang, verklaard: “Tot in juni van dit jaar bleef de heer [X] in het pand werken. Hij was er zeker 2 a 3 dagen per week, en vaak ook ’s-avonds om de laatste zaken af te handelen. In juli van dit jaar heb ik, in opdracht van de heer [X], het pand leeggehaald. Het archief heb ik naar een vernietiger gebracht en het pand heb ik schoon en leeg opgeleverd voor de nieuwe eigenaar.” […] (productie 9 aan de zijde van de Staat) 4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de administratieve werkzaamheden over de periode maart 2007 tot en met juni 2008 en het gebruik van het pand voor opslag tot en met juli 2008 als ‘gebruik’ in de zin van artikel 429 sexies is aan te merken. Dat gebruik is derhalve korter dan twaalf maanden voorafgaande aan het moment waarop het pand aan de Soesterbergsestraat 158 te Soest werd gekraakt beëindigd. Uit het voorgaande volgt dat voldoende gebleken is van een redelijk vermoeden van schending van artikel 429 sexies Sr door [eiseres]. Dit brengt mee dat de Staat in beginsel gerechtigd is tot strafrechtelijke ontruiming van het pand aan de Soesterbergbergsestraat 158 te Soest over te gaan. 4.6. [eiseres] heeft gesteld dat de ontruiming ten aanzien van haar een inbreuk vormt op een aan haar ingevolge artikel 8 EVRM en artikel 12 Grondwet toekomend huisrecht en dat mitsdien het OM ten aanzien van haar geen ontruimingsbevoegdheid toekomt, aangezien een specifieke wettelijke bepaling daartoe ontbreekt. 4.7. Het valt niet aan te nemen dat [eiseres] het toepassen van strafrechtelijke dwangmiddelen jegens haar en de feitelijke ontruiming van haar met haar zaken uit het pand kan voorkomen met een beroep op een huisrecht. De aan artikel 124 RO te ontlenen bevoegdheid tot handhaving van de rechtsorde verschaft het OM reeds voldoende wettelijke grondslag om tot ontruiming over te gaan. Het gebruik dat [eiseres] van het pand maakt vormt een strafbaar feit, dat nog steeds voortduurt en aan het OM kan derhalve niet de bevoegdheid worden ontzegd aan die situatie in het kader van de handhaving van de rechtsorde een einde te maken. Daarbij verdient opmerking dat in de jurisprudentie deze bevoegdheid reeds lange tijd is aanvaard. Een specifieke wettelijke bepaling waarbij de bevoegdheid tot ontruiming aan het OM wordt toegekend ingeval van overtreding van artikel 138 Sr en/of artikel 429 sexies Sr is overbodig. 4.8. Ook indien het OM aan artikel 124 RO onvoldoende bevoegdheid zou kunnen ontlenen, kan het OM met toepassing van de dwangmiddelen van aanhouding en inbeslagneming de ontruiming van [eiseres] met haar zaken bewerkstelligen. Artikel 55 lid 2 Sv biedt voor het OM de grondslag om [eiseres] in het pand zonder haar toestemming aan te houden. De stelling van [eiseres] dat zij bereid is zich vrijwillig aan een verhoor te onderwerpen en het OM derhalve niet met toepassing van artikel 55 lid 2 Sv bevoegd is het pand te betreden teneinde haar aan te houden, wordt verworpen. Het valt niet in te zien dat het OM met het oog op de aanhouding van [eiseres] zou moeten wachten tot zij gehoor geeft aan een oproep om voor een verhoor te verschijnen dan wel totdat zij zich buiten het pand begeeft en alsdan gelegenheid geeft tot aanhouding. Ook de stelling van [eiseres] dat het OM niet bevoegd zou zijn haar zaken uit het pand te verwijderen, wordt verworpen. De zaken van [eiseres] die zich in het pand bevinden kunnen voor inbeslagneming in aanmerking komen. Haar zaken kunnen dienen voor de waarheidsvinding (bijvoorbeeld ter vaststelling van haar identiteit) en kunnen eveneens voor verbeurdverklaring in aanmerking komen, aangezien met die zaken het strafbare feit mede wordt gepleegd. Een en ander betekent dat aan het OM de bevoegdheid tot inbeslagneming en medeneming van die zaken niet bij voorbaat kan worden ontzegd. Het is aan de beleidsvrijheid van het OM overgelaten aldus met gebruikmaking van haar bevoegdheden tot aanhouding en inbeslagneming tot ontruiming van [eiseres] met haar zaken over te gaan. 4.10. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat worden begroot op: - vast recht EUR 254,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op EUR 1.070,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2008.? w.g. griffier w.g. rechter